Minstens 24 Nederlanders blijken mee te hebben gewerkt aan massamoord in Auschwitz

Minstens vijftien Nederlandse mannen en negen Nederlandse vrouwen hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog in Auschwitz aan de zijde van de nazi's meegewerkt aan massamoord. Onderzoeksjournalist Stijn Reurs deed meer dan tien jaar onderzoek naar Nederlanders die in het beruchte concentratiekamp actief waren. Hij identificeert er 24 in zijn nieuwe documentaireserie 'De Nederlandse Kampbewakers van Auschwitz'. "Hun families wisten van niks."
De verhalen van de negen vrouwelijke bewakers waren al langer bekend, zegt Reurs desgevraagd. Hij maakte daar zelf eerder al een podcastserie over. Dat er ook vijftien Nederlandse mannen aan de zijde van de nazi's in het vernietigingskamp actief waren, bleef lange tijd veel minder bekend.
Gaskamers
Hans de Vries, die 37 jaar als expert op het gebied van concentratiekampen werkte bij het NIOD, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, zegt er dit over: "Dát er in de kampen Nederlanders actief waren, ook in Auschwitz, wisten ingewijden wel. Maar dit is voor zover ik weet de eerste keer dat de verhalen zo diep onderzocht zijn en zo compleet bij elkaar zijn verzameld. Het voegt een nieuw hoofdstuk toe aan de Nederlandse geschiedschrijving over de oorlog."
Reurs heeft, op basis van archieven én van getuigenissen van overlevenden van het vernietigingskamp, vastgesteld dat ten minste één Nederlandse man actief heeft geholpen Joden en andere slachtoffers de gaskamers in te drijven. Zijn naam is onbekend gebleven, mogelijk is hij een van de vijftien namen die onthuld zijn, maar het is ook mogelijk dat hij iemand anders is.
Reurs vond dus bewijs voor minstens één Nederlander die actief was bij de gaskamers, maar vermoedt dat het er meer waren: "Ik denk drie tot vijf Nederlanders. Zeker weten kun je het niet. De nazi's hebben in de laatste maanden van de oorlog 95 procent van de administratie vernietigd."
Van andere bewakers is meer bekend geworden. Schrijnend is het verhaal van Pieter Houthuijzen, een man uit een arm Utrechts gezin van 14 kinderen, vertelt Reurs. "Hij trouwt met een Duits meisje. Ze lijden armoede, maar als hij zich aansluit bij de NSB ondersteunen zijn 'kameraden' hem financieel. Onder die omstandigheden meldt hij zich aan voor een SS-opleiding."
Voor straf naar Auschwitz
Houthuijzen krijgt al snel spijt, hij wil eigenlijk de opleiding afbreken, maar dat wordt niet toegestaan door de SS. Als zijn opleiding klaar is, wordt hij in Auschwitz gestationeerd. "Ik vermoed voor straf", zegt Reurs. "Omdat hij protesteerde."
In de gevangenenkeuken waar hij werkt, komt op een dag een Pools jongetje afscheid nemen, omdat hij snel gedood zal worden. Houthuijzen vraagt de leiding het jongetje te sparen. "Om hem te laten zien hoe je volgens hen wel moet omgaan met gevangenen, slaan twee SS'ers voor zijn ogen een gevangene dood. Hij krijgt een psychose en wordt naar een kliniek gebracht. Hij zou zijn leven lang last houden van gewetenswroeging."
Hier zie je een fragment over Houthuijzen uit de tweedelige documentaireserie, die vanaf vandaag te zien is op Videoland:
Reurs werd door de oorlogsgeschiedenis gegrepen door een familieverhaal. Een neef van zijn oma zou bij de SS geweest zijn. Dat bleek niet te kloppen, zegt hij, maar zijn belangstelling naar collaboratie door Nederlanders in de Tweede Wereldoorlog was gewekt. Sinds 2008 doet hij onderzoek in de archieven van het Bundesarchiv Berlin, waar de SS-dossiers van duizenden Nederlanders liggen.
De eerste naam
In de zomer van 2012 kreeg Reurs per ongeluk een dossier in handen waarom hij eigenlijk niet gevraagd had. Er stond een Nederlandse naam op: Gerard Heemskerk. En in de bovenhoek: Auschwitz. "Ik wist niet wat ik zag. Dat was, voor zover mij bekend, de eerste keer dat we de naam hadden van een Nederlandse SS'er die actief was geweest in Auschwitz."
In Berlijn, Amsterdam en Polen spit hij sindsdien archieven door op zoek naar meer Nederlanders in Auschwitz. Hij legde een lijst aan waarop inmiddels 24 namen staan. Vooral over de vijftien mannen was nauwelijks iets bekend.
"We weten nu zeker dat er ten minste één Nederlandse man in de gaskamers heeft gewerkt", zegt Reurs. "Die heeft daar misschien zelf de deuren gesloten achter de slachtoffers. Zeker is dat hij honderden, misschien wel duidenden gevangenen heeft gedood met een nekschot. Schokkend."
Dit feit wordt bevestigd door de Israëlische onderzoeker Gideon Greif, zegt ex-NIOD-onderzoeker De Vries. "Greif heeft veel overlevenden van de Sonderkommando's geïnterviewd. Dat waren ploegen van Joodse mannen die gedwongen werden de slachtoffers de gaskamers in te drijven. Meerdere overlevenden hebben verteld over Nederlandse SS'ers die hen daarbij bewaakten."
Auschwitz
De stad Oświęcim, in het Duits Auschwitz, ligt in het zuiden van Polen. De nazi's richtten in dit geannexeerde deel van Polen het concentratiekamp op in 1940. Het bestond uit drie hoofdkampen: het basiskamp Auschwitz 1, het vernietigingskamp Auschwitz II-Birkenau en het werkkamp Auschwitz III-Monowitz.
De industriële massamoord begon vroeg in 1942. Van de 1,3 miljoen mensen die hiernaartoe gedeporteerd werden, zijn er zeker 1,1 miljoen gedood, voornamelijk door vergassing. Vooral Joden werden slachtoffer, maar er zijn ook andere etnische minderheden, homoseksuelen, Russische krijgsgevangenen en politieke gevangenen vermoord.
Eind januari 1945 werd het kamp bevrijd door het Russische leger.

Per gaskamer - in de grootste werden tot 3000 mensen tegelijk gedreven - waren vijf SS'ers aanwezig als bewakers van de Sonderkommando's, l;egt Reurs uit. Overigens konden alleen mannen lid zijn van de SS.
Een sadistisch meisje
Waar de eerder genoemde Pieter Houthuijzen het werk met grote tegenzin uitvoerde, deed Jacoba Roelofs het vol overtuiging, vertelt Reurs. "Zij was een sadistisch meisje. Geboren in 1924. Ze werkte voor de NSB-krant Het Nationale Dagblad en werd iets later bewaakster in kamp Vught."
Eind 1943 werd Roelofs in Auschwitz geplaatst. Ze werkte daar in de sauna, waar vrouwen werden kaalgeschoren, getatoeëerd en gebaad. "Daar ontpopt ze zich tot een sadist die gevangenen mishandelt met een zweep en een stok", zegt Reurs. "Er zijn verhalen dat ze spek bakt en dat voor de ogen van gevangenen, die verschrikkelijke honger lijden, in het zand gooit."
Jacoba Roelofs zat tot 1953 in de gevangenis in Nederland. Later werkte ze voor Bureau Jeugdzorg. "Ze bleef haar leven lang een onaangename, harde tante", zegt Reurs.
Hier zie je een fragment uit de documentaire over Jacoba Roelofs:
Een andere man, Peter Graat uit Eindhoven, kreeg wel spijt. Nadat hij in de kofferbak van een auto was teruggekeerd naar Nederland, meldde hij zichzelf bij de politie om zijn verhaal te vertellen. "Hij hield de wacht bij het opgraven van lichamen uit massagraven, die vervolgens verbrand werden in grote kuilen. Hij was er twee keer getuige van hoe groepen mensen de gaskamer in gedreven werden en er dood uit werden gehaald."
Deze man heeft vooraf niet geweten waaraan hij begon, zegt Reurs. "Daarmee wil ik het niet goedpraten natuurlijk, het is geen verzachtende omstandigheid. Maar veel van deze mensen kregen spijt, wilden het liefst weg. Sommigen sloten zich aan uit armoede. Maar er waren er natuurlijk ook genoeg die het uit overtuiging deden."
Nieuwsgierige familieleden
Het grootste deel van de familieleden die in de loop der jaren via Reurs te horen kregen over het oorlogsverleden van hun verwanten, was 'in shock', zegt Reurs. "Van de vrouwen wist eigenlijk niemand het. Van enkele vaders was bekend dat ze bij de SS hadden gezeten, maar verder nauwelijks details. Over Auschwitz wisten ze niets."
De meeste nabestaanden met wie Reurs contact opnam door de jaren heen, bleek nieuwsgierig naar de verhalen en achtergronden. Slechts een enkeling wilde er verder niets mee te maken hebben.
Reurs vindt het 'best lastig' voor de families dat de namen bekend worden. "Maar je kunt er haast niet omheen. We hebben wel in een paar gevallen de naam genoemd, maar de geboortedatum en -plaats onvermeld gelaten, om de familie toch een beetje te beschermen."
Veel zal nog ontdekt worden, vermoed ex-NIOD-onderzoeker De Vries, maar het meeste zal verloren gaan. "Veel van die SS'ers hadden er belang bij de rechter te vertellen dat ze aan het front in de Sovjet-Unie gevochten hadden. Dan kregen ze straf, en daar bleef het bij wat betreft de geschiedschrijving. Over hun kampverleden spraken ze liever niet."
Reactie Linda Clewitz, voorzitter Nederlands Auschwitz Comité
"Dat er Nederlanders in Auschwitz werkten, was al langer bekend. Er waren mensen uit alle landen bij betrokken, dus ook uit Nederland. Waar die mensen vandaan komen, daar zijn wij als comité niet zo mee bezig. We willen vooral ervoor zorgen dat het niet vergeten wordt, én dat het nooit meer gebeurt."
Clewitz benadrukt dat ze de situatie van toen niet goed kan beoordelen: "Omdat ik niet weet welke omstandigheden die mensen tot hun daden gebracht hebben. Er zijn afschuwelijke dingen gebeurd, ook uit nood. Na de oorlog zijn mensen, ook Joodse mensen, gefusilleerd omdat ze anderen verraden hadden. Maar mogen wij oordelen als wij niet in hun schoenen hebben gestaan? Als bijvoorbeeld de keuze gaat tussen jouw gezin uit de gaskamer houden of de buren, wat doe je dan? Gelukkig hebben wij nooit voor die keuze gestaan."
"Voor zover ik weet hebben er enkele tientallen Nederlanders in Auschwitz gewerkt, bijvoorbeeld als bewakers, sommigen zelfs tot aan de gaskamers toe. Veelal ging het om Nederlanders die dienst namen in de Waffen-SS. Die hebben natuurlijk ernstige en verwerpelijke misdaden gepleegd. Van hen zijn er veel gek teruggekomen. Je kunt je afvragen of ze niet al vóór de oorlog ernstig gestoord waren."
Ze zegt vóór onderzoek te zijn dat nieuwe informatie aan de oppervlakte brengt, al vindt ze ook dat die informatie te vaak te lichtzinnig openbaar wordt gemaakt. Achteraf, zegt ze, blijkt geregeld dat namen onjuist zijn of dat het verhaal genuanceerder ligt. "Als er verkeerde namen circuleren, brengt dat grote schade voor families. We zagen het onlangs ook weer met het openbaar maken van de namen van collaborateurs: daar zaten veel fouten in. De oorlog moet grondig onderzocht worden, maar dat 'grondig' mist nog weleens. Tegelijkertijd geldt dat de echte misdadigers met naam moeten worden genoemd"
In januari woonden koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Amalia een herdenking voor Auschwitz bij. Beelden daarvan zie je hier: