Afgelopen tien jaar 3.500 kinderen omgekomen bij oversteek Middellandse Zee
Dinsdag is het tien jaar geleden dat een boot met migranten verging bij het Italiaanse eiland Lampedusa. Naar schatting zijn bij die ramp zo'n duizend mensen om het leven gekomen. Sindsdien zijn nog eens 20.803 mensen omgekomen of verdwenen op de Middellandse Zee, vermoedt UNICEF. Onder wie bijna 3.500 kinderen.
Het VN-kinderfonds maakt de schatting over het aantal omgekomen kinderen op basis van cijfers van VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR en die van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Die organisaties houden cijfers bij over de groepen migranten die Italië bereiken. Doorgaans bestaat bijna 17 procent van zo'n groep uit kinderen. Datzelfde percentage is toegepast op het totale aantal mensen dat de afgelopen tien jaar is omgekomen of verdwenen.
UNICEF vreest dat het werkelijke aantal slachtoffers van de oversteek nog hoger ligt. "Veel schipbreuken worden niet geregistreerd. Van de overgrote meerderheid van degenen die omkomen of vermist raken, wordt nooit de identiteit vastgesteld", schrijft de organisatie in een persbericht.
'Veel kinderen maakten oversteek zonder ouders'
UNICEF schat dat zo'n zeven op de tien kinderen hun pogingen om de Middellandse Zee over te steken alleen deden, dus zonder een ouder of voogd. Dat komt neer op ruim 2.400 jongeren.
De kinderen die de tocht wél overleefden, spreken tegen UNICEF van fysiek geweld tijdens de oversteek. Eenmaal op het vasteland zijn veel jongeren vervolgens tegen hun wil vastgehouden. Dat zou een derde van de kinderen zijn overkomen.
"Regeringen moeten de rechten en het welzijn van kinderen beschermen, dat is een verplichting volgens nationale en internationale wetgeving", zegt UNICEF-directeur Regina De Dominicis.